De envelop – hoofdstuk 2
Vandaag kunnen jullie het tweede hoofdstuk van het verhaal ‘De Envelop’ lezen, geschreven door gastblogger Kim.
Op de foto’s sta ik verstrengeld met een man die ik helemaal niet ken. Dit kan niet waar zijn. Wie is dit? En waarom sta ik zo met hem op de foto?
Aan de andere kant staat een klein meisje. Hoewel haar gezicht mij wel bekend voorkomt, kan ik niet gelijk plaatsen waar ik haar van ken. Ze voelt vertrouwd. Alsof er ergens een lampje aangaat. Maar ik kan maar niet bepaald krijgen, wat het is.
Ik word bang en er loopt een rilling over mijn ruggengraat. Deze briefschrijver lijkt mij uit een leven te kennen, het probleem is alleen, ik heb geen flauw idee welk leven.
De dag duurt voort en als het eindelijk tijd is om naar huis te gaan twijfel ik geen enkele seconde. Ik grits het medailon en het briefje van mijn bureau af, en ga naar de plek van het briefje toe.
Daar aangekomen zie ik dat ik op een wel heel merkwaardige plek ben aangekomen. Om mij heen kijkend zie ik dat ik op een bouwterrein ben gestapt. Ik controleer mijn briefje nogmaals.
“Ik moet hier toch wel echt zijn” mompel ik enigszins verbaasd.
Terwijl ik om mij heen kijk zie ik ineens een kluis staan. Ik loop er toch wel een beetje nieuwsgierig op af. Mijn moeder vervloekte deze nieuwsgierigheid al als kind.
Eenmaal aangekomen bij de kluis zie ik dat er een sleuteltje in moet. “Nou, hier gaan we dan”, mompel ik in mezelf. Met een knarsend geluid gaat de kluis open. “Oh, nou ja het sleuteltje past, maar wat moet ik dan in godsnaam doen”
“RIngggggg”, verbijsterd kijk ik op. Ik haal mijn eigen toestel uit mijn zak. Nogal verbouwereerd kijk ik naar het toestel… “Hoe kan ik een telefoon af horen gaan, als mijn toestel niet afgaat” vraag ik mijzelf hardop af.
Ik kijk op naar waar ik het geluid vandaan hoor komen. In de kluis ligt een van de nieuwste telefoons en ik zie hem afgaan. Ik pak de telefoon uit de kluis en neem de telefoon op.
“Hallo?” zeg ik met een zachte stem. “Kimski, ik wist wel dat je mij niet teleur zou stellen” hoor ik de andere kant van de lijn opgelucht zeggen. Ik merk enige vorm van irritatie bij mezelf. Ik raak gefrustreerd. Ik herken de stem. Maar ik kan echt niet zeggen waarvan. “Wie ben je en wat moet je van me” bijt ik de onbekende beller toe
“Nou Kimski, niet zo boos tegen je grote liefde hè?” hoor ik de andere kant geamuseerd zeggen. “Grote liefde?” bijt ik de andere kant toe, “Ik ben hartstikke vrijgezel!” “Nou ik geloof dat je een medaillon vast hebt, die het tegendeel bewijst hè?” “Wat moet je van me?” vraag ik bang.
Ik wil dat je deze telefoon bij je draagt en nog even goed in de kluis kijkt. Er ligt daar nog iets in wat nog meer van je vragen zal beantwoorden. En met een klik hangt mijn onbekende beller op.
Eventjes twijfel ik, want het voelt alles behalve prettig dat een ander de macht heeft. Toch buig ik mijzelf richting de kluis.
Terwijl ik in de kluis kijk, wordt het ineens zwart voor mijn ogen..
Geef een reactie